Managers van moderne organisaties in de agrarische sector kunnen veel inspiratie uit de natuur halen met betrekking tot actuele thema’s die op hun vakgebied spelen. Leidinggevenden van (inter)nationaal opererende bedrijven breken zich regelmatig het hoofd wat nu wijsheid is: moeten we ons gaan specialiseren op bepaalde kernvaardigheden, of is het strategisch slimmer om verschillende ijzers in het vuur te houden? Ook in het dierenrijk bestaan veel concrete voorbeelden van dieren die zich echt als specialist hebben ontwikkeld, versus dieren die kampioen zijn in het openhouden van zoveel mogelijk opties. Biologen verbonden aan het Safari Meeting Centre van Koninklijke Burgers’ Zoo nemen u met fascinerende praktijkvoorbeelden mee naar het dierenrijk.
De jachtluipaard, ook wel cheeta genoemd, is een specialist bij uitstek. In de evolutie heeft dit sierlijke roofdier zich helemaal toegelegd op het ontwikkelen van snelheid. Een jachtluipaard beschikt over een zeer buigzame wervelkolom, een groot longvolume en een rank en slank lichaam. Daarnaast kunnen volwassen cheeta’s hun nagels niet intrekken. Deze nagels dienen tijdens de sprint als een soort spikes, waardoor ze extra grip krijgen. Een jachtluipaard haalt een topsnelheid van circa 115 kilometer per uur, alleen houden ze die topsnelheid maar kort vol. Op volle snelheid proberen ze met een felle tik van hun voorpoot het prooidier als het ware ‘pootje te lappen’, waarna ze het dier laten stikken.
De specialisatie heeft echter wel een duidelijke keerzijde. De cheeta heeft in ruil voor zijn snelheid behoorlijk moeten inboeten qua kracht, zeker ten opzichte van diverse andere roofdiersoorten op de savanne, zoals leeuwen, luipaarden, hyena’s en wilde honden. Een cheeta kan zijn prooi niet hoog in een boom slepen zoals luipaarden dat vaak doen, waardoor concurrenten er niet bij kunnen. Bovendien kan een cheeta slechts kleinere antilopensoorten als prooien verschalken gezien zijn geringe kracht. Dieren als zebra’s, buffels en gnoes zijn te groot als mogelijke prooien. Maar de grootste nadelen zijn dat zo’n sprint op topsnelheid heel veel energie kost én dat de cheeta zodra de prooi is overmeesterd zo snel mogelijk moet eten, omdat de kans reëel is dat andere roofdieren het voedsel eenvoudig komen afpakken.
Hoe anders gaat de zadeljakhals te werk! Veel mensen hebben een negatieve associatie bij jakhalzen: het zouden laffe aaseters zijn. Toch doet die beschrijving zeker geen recht aan dit dier. Het klopt dat jakhalzen aas eten, maar ze jagen zelf ook wel degelijk. Laf zijn ze evenmin: hondsbrutaal dagen ze soms leeuwen uit door zich bij de prooi te melden terwijl de grote roofdieren nog aan het eten zijn. Daarnaast zijn ze meer alleseters dan uitsluitend vleeseters. Jakhalzen hebben het vermogen om zich aan heel uiteenlopende (leef)omstandigheden aan te passen. Er bestaan verschillende soorten jakhalzen en hun totale verspreidingsgebied is dan ook heel divers: warme en koude klimaten, berggebieden of juist savannes, dunbevolkte gebieden of zelfs in de nabijheid van mensen! De jakhals blinkt eigenlijk nergens in uit, maar zijn kwaliteit is juist dat hij zich moeiteloos aan heel uiteenlopende omstandigheden kan aanpassen. De jakhals is een generalist bij uitstek, een echte opportunist en bovendien een taaie overlever. Het grote nadeel van deze tactiek is dat je in een stabiele, goede leefomgeving wordt weggeconcurreerd door specialisten. Als er in elke niche soorten zijn die beter zijn aangepast dan jij, dan wordt het voor een generalist wel lastig als deze specialisten floreren.
Bio-inspiratie voor de agri-sectorManagers van moderne organisaties in de agriculturele sector kunnen veel inspiratie uit de natuur halen met betrekking tot actuele thema’s die op hun vakgebied spelen. Biologen verbonden aan het Safari Meeting Centre van Koninklijke Burgers’ Zoo nemen u met fascinerende praktijkvoorbeelden mee naar het dierenrijk. |